Stelling van Pythagoras

Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.

Hoofdstuk 6 van havo/vwo 2

rechthoekige driehoek

Ik kan een rechthoekige driehoek herkennen op een blad vol driehoeken

Ik kan de schuine zijde aanwijzen

Ik weet wat de naam van beide andere zijden is

De stelling van Pythagoras

Ik ken de stelling van Pythagoras uit mijn hoofd

Ik kan met de stelling van Pythagoras de schuine zijde uitrekenen.

Ik kan met de stelling van Pythagoras één van de rechthoekszijden berekenen, als de schuine zijde wel gegeven is

recht of niet

Ik kan met de lengten van drie zijden berekenen of de driehoek rechthoekig is

Ik kan bij een niet-rechthoekige driehoek aangeven of een driehoek scherphoekig of stomphoekig is

Ik kan bij een niet-rechthoekige driehoek berekenen dat de schuine zijde langer dan.. of korter dan... is

speciale driehoeken

Ik kan van een gelijkbenige driehoek twee rechthoekige driehoeken maken, waarin ik kan rekenen met de stelling van Pythagoras

Ik kan in een plaatje uit het dagelijks leven de rechthoekige driehoek vinden waarmee ik een schuine zijde kan berekenen

Ik kan in een plaatje uit het dagelijks leven de rechthoekige driehoek vinden waarmee ik een rechthoekszijde kan berekenen.