Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.
A2 Kan in beperkte mate meedoen aan eenvoudige gesprekken over alledaagse, bekende onderwerpen.
beginner
|
gemiddeld
|
gevorderd
|
|
---|---|---|---|
Uitspraak | Beheerst de klanken van de taal matig. Er moet af en toe om herhaling gevraagd worden om te begrijpen wat er gezegd wordt. |
Beheerst de klanken van de taal voldoende om begrepen te worden. |
Beheerst de klanken van de taal goed en is daardoor goed te verstaan. |
Woordenschat | Beheerst woordenschat om begrijpelijk te kunnen communiceren. Gebruikt veelal dezelfde woorden. |
Beheerst voldoende woordenschat om begrijpelijk te kunnen communiceren. Kan variƫren in woorden. |
Beheerst een grote woordenschat die past bij het onderwerp en is duidelijk in de communicatie. |
Vloeiendheid | Er zit te weinig tempo in het gesprek, waardoor de boodschap onduidelijk wordt. |
Het tempo van het gesprek is voldoende om begrijpelijk te communiceren. |
Het tempo van het gesprek is normaal en zorgt voor heldere communicatie. |
Activiteit in het gesprek | Leerling is niet in staat om gepaste antwoorden te geven op de gestelde vragen. Kan alleen zelfgemaakte argumenten noemen. |
Leerling kan reageren op de vragen met gepaste antwoorden. |
Leerling kan reageren op de vragen met gepaste antwoorden en is in staat om wedervragen te stellen. De leerling kan in een gesprek het initiatief nemen. |
Interview | Leerling heeft minder dan 20 vragen en kan zelf onvoldoende antwoord geven op de vragen van het interview |
Leerling heeft gemiddeld 20 vragen en kan voldoende op de interview vragen reageren |
Leerling heeft meer dan 20 vragen en kan ruim voldoende reageren op de interview vragen |
Stad | leerling vertelt bijna niks over een zelf uitgekozen stad |
Leerling vertelt gemiddeld over een zelf uitgekozen stad |
Leerling vertelt ruimvoldoende over een stad te vertellen |
Beheerst de klanken van de taal matig. Er moet af en toe om herhaling gevraagd worden om te begrijpen wat er gezegd wordt.
Beheerst de klanken van de taal voldoende om begrepen te worden.
Beheerst de klanken van de taal goed en is daardoor goed te verstaan.
Beheerst woordenschat om begrijpelijk te kunnen communiceren. Gebruikt veelal dezelfde woorden.
Beheerst voldoende woordenschat om begrijpelijk te kunnen communiceren. Kan variƫren in woorden.
Beheerst een grote woordenschat die past bij het onderwerp en is duidelijk in de communicatie.
Er zit te weinig tempo in het gesprek, waardoor de boodschap onduidelijk wordt.
Het tempo van het gesprek is voldoende om begrijpelijk te communiceren.
Het tempo van het gesprek is normaal en zorgt voor heldere communicatie.
Leerling is niet in staat om gepaste antwoorden te geven op de gestelde vragen. Kan alleen zelfgemaakte argumenten noemen.
Leerling kan reageren op de vragen met gepaste antwoorden.
Leerling kan reageren op de vragen met gepaste antwoorden en is in staat om wedervragen te stellen. De leerling kan in een gesprek het initiatief nemen.
Leerling heeft minder dan 20 vragen en kan zelf onvoldoende antwoord geven op de vragen van het interview
Leerling heeft gemiddeld 20 vragen en kan voldoende op de interview vragen reageren
Leerling heeft meer dan 20 vragen en kan ruim voldoende reageren op de interview vragen
leerling vertelt bijna niks over een zelf uitgekozen stad
Leerling vertelt gemiddeld over een zelf uitgekozen stad
Leerling vertelt ruimvoldoende over een stad te vertellen