Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.
NaSk2 K 4
NOVA MAX H1, H3 (Boek 3A), H5 (Boek 3B), H8 & H9 (Boek 4A), H11 (Boeke 4B)
Onvoldoende
|
Voldoende
|
Goed
|
Opdrachten
|
|
---|---|---|---|---|
Ik kan verschillende methoden voor de productie en distributie van drinkwater beschrijven. | Ik kan niet verschillende methoden voor de productie en distributie van drinkwater beschrijven. |
Ik kan verschillende methoden voor de productie en distributie van drinkwater beschrijven. |
H3.3 opdracht 8 & 9 H5.4 opdracht 8 t/m 11 H8.5 opdracht 7 t/m 12 |
|
Ik kan drie broeikasgassen noemen | Ik kan 0 - 1 broeikasgassen noemen Methaan (CH4) ; Lachgas (N2O) ; Koolstofdioxide (CO2) |
Ik kan twee broeikasgassen noemen Methaan (CH4) ; Lachgas (N2O) ; Koolstofdioxide (CO2) |
Ik kan drie broeikasgassen noemen Methaan (CH4) ; Lachgas (N2O) ; Koolstofdioxide (CO2) |
H3.3 opdracht 8 & 9 H5.4 opdracht 8 t/m 11 |
Ik kan uitleggen hoe het versterkte broeikaseffect ontstaat | Ik weet niet dat: Het versterkte broeikaseffect onstaat doordat er steeds meer broeikasgassen in de atmosfeer komen. Broeikasgassen zorgen ervoor dat de atmosfeer steeds meer warmte vast houdt. |
Ik weet een beetje dat: Het versterkte broeikaseffect onstaat doordat er steeds meer broeikasgassen in de atmosfeer komen. Broeikasgassen zorgen ervoor dat de atmosfeer steeds meer warmte vast houdt. |
Het versterkte broeikaseffect onstaat doordat er steeds meer broeikasgassen in de atmosfeer komen. Broeikasgassen zorgen ervoor dat de atmosfeer steeds meer warmte vast houdt. |
H3.3 opdracht 8 & 9 H5.4 opdracht 8 t/m 11 H9.5 opdracht 7 t/m 12 H11.5 helemaal |
Ik kan een aantal effecten van het broeikaseffect noemen | Ik kan geen effecten van het broeikaseffect noemen zoals bijvoorbeeld: Opwarming van de aarde (temperatuurstijging) --> smelten van ijs --> stijging van de zeespiegel ; Minder regen (drogere zomers) ; |
Ik kan 1 effect van het broeikaseffect noemen zoals bijvoorbeeld: Opwarming van de aarde (temperatuurstijging) --> smelten van ijs --> stijging van de zeespiegel ; Minder regen (drogere zomers) ; |
Ik kan een aantal effecten van het broeikaseffect noemen zoals bijvoorbeeld: Opwarming van de aarde (temperatuurstijging) --> smelten van ijs --> stijging van de zeespiegel; Minder regen (drogere zomers) ; |
H3.3 opdracht 8 & 9 H5.4 opdracht 8 t/m 11 H9.5 opdracht 7 t/m 12 H11.5 helemaal |
Ik kan maatregelen noemen om het versterkte broeikaseffect te verkleinen | Ik kan 0 - 1 maatregelen noemen om het versterkte broeikaseffect te verkleinen: Duurzamer leven ; Minder verwarming ; Minder elektriciteit ; Minder landbouw (veeteelt) ; Minder transport ; Minder (of groenere) industrie |
Ik kan 2 - 4 maatregelen noemen om het versterkte broeikaseffect te verkleinen: Duurzamer leven ; Minder verwarming ; Minder elektriciteit ; Minder landbouw (veeteelt) ; Minder transport ; Minder (of groenere) industrie |
Ik kan 5 - 6 maatregelen noemen om het versterkte broeikaseffect te verkleinen: Duurzamer leven ; Minder verwarming ; Minder elektriciteit ; Minder landbouw (veeteelt) ; Minder transport ; Minder (of groenere) industrie |
H3.3 opdracht 8 & 9 H5.4 opdracht 8 t/m 11 |
Ik kan voorbeelden noemen van gevaren en veiligheidsmaatregelen in huis en in laboratoria | Ik kan BINAS tabel 40 niet lezen. |
Ik kan BINAS tabel 40 lezen maar niet gebruiken |
Ik kan BINAS tabel 40 lezen en gebruiken |
H1.1 opdracht 10 & 14 H9.5 opdracht 7 t/m 12 H11.5 helemaal |
Ik kan uitleggen wat de gevolgen zijn voor het milieu van (afval)stoffen. | Ik kan uitleggen wat de gevolgen zijn voor het milieu van bij 0 - 1 van de volgende (afval)stoffen
|
Ik kan uitleggen wat de gevolgen zijn voor het milieu van bij 2 van de volgende (afval)stoffen
|
Ik kan uitleggen wat de gevolgen zijn voor het milieu van (afval)stoffen
|
H9.5 opdracht 7 t/m 12 H11.5 helemaal |
Ik kan niet verschillende methoden voor de productie en distributie van drinkwater beschrijven.
Ik kan verschillende methoden voor de productie en distributie van drinkwater beschrijven.
H3.3 opdracht 8 & 9
H5.4 opdracht 8 t/m 11
H8.5 opdracht 7 t/m 12
Ik kan 0 - 1 broeikasgassen noemen
Methaan (CH4) ; Lachgas (N2O) ; Koolstofdioxide (CO2)
Ik kan twee broeikasgassen noemen
Methaan (CH4) ; Lachgas (N2O) ; Koolstofdioxide (CO2)
Ik kan drie broeikasgassen noemen
Methaan (CH4) ; Lachgas (N2O) ; Koolstofdioxide (CO2)
H3.3 opdracht 8 & 9
H5.4 opdracht 8 t/m 11
Ik weet niet dat:
Het versterkte broeikaseffect onstaat doordat er steeds meer broeikasgassen in de atmosfeer komen. Broeikasgassen zorgen ervoor dat de atmosfeer steeds meer warmte vast houdt.
Ik weet een beetje dat:
Het versterkte broeikaseffect onstaat doordat er steeds meer broeikasgassen in de atmosfeer komen. Broeikasgassen zorgen ervoor dat de atmosfeer steeds meer warmte vast houdt.
Het versterkte broeikaseffect onstaat doordat er steeds meer broeikasgassen in de atmosfeer komen. Broeikasgassen zorgen ervoor dat de atmosfeer steeds meer warmte vast houdt.
H3.3 opdracht 8 & 9
H5.4 opdracht 8 t/m 11
H9.5 opdracht 7 t/m 12
H11.5 helemaal
Ik kan geen effecten van het broeikaseffect noemen zoals bijvoorbeeld:
Opwarming van de aarde (temperatuurstijging) --> smelten van ijs --> stijging van de zeespiegel ; Minder regen (drogere zomers) ;
Ik kan 1 effect van het broeikaseffect noemen zoals bijvoorbeeld:
Opwarming van de aarde (temperatuurstijging) --> smelten van ijs --> stijging van de zeespiegel ; Minder regen (drogere zomers) ;
Ik kan een aantal effecten van het broeikaseffect noemen zoals bijvoorbeeld:
Opwarming van de aarde (temperatuurstijging) --> smelten van ijs --> stijging van de zeespiegel; Minder regen (drogere zomers) ;
H3.3 opdracht 8 & 9
H5.4 opdracht 8 t/m 11
H9.5 opdracht 7 t/m 12
H11.5 helemaal
Ik kan 0 - 1 maatregelen noemen om het versterkte broeikaseffect te verkleinen:
Duurzamer leven ; Minder verwarming ; Minder elektriciteit ; Minder landbouw (veeteelt) ; Minder transport ; Minder (of groenere) industrie
Ik kan 2 - 4 maatregelen noemen om het versterkte broeikaseffect te verkleinen:
Duurzamer leven ; Minder verwarming ; Minder elektriciteit ; Minder landbouw (veeteelt) ; Minder transport ; Minder (of groenere) industrie
Ik kan 5 - 6 maatregelen noemen om het versterkte broeikaseffect te verkleinen:
Duurzamer leven ; Minder verwarming ; Minder elektriciteit ; Minder landbouw (veeteelt) ; Minder transport ; Minder (of groenere) industrie
H3.3 opdracht 8 & 9
H5.4 opdracht 8 t/m 11
Ik kan BINAS tabel 40 niet lezen.
Ik kan BINAS tabel 40 lezen maar niet gebruiken
Ik kan BINAS tabel 40 lezen en gebruiken
H1.1 opdracht 10 & 14
H9.5 opdracht 7 t/m 12
H11.5 helemaal
Ik kan uitleggen wat de gevolgen zijn voor het milieu van bij 0 - 1 van de volgende (afval)stoffen
bodem-, lucht- en waterverontreiniging
lozing en verwerking
uitputting van natuurlijke bronnen
Ik kan uitleggen wat de gevolgen zijn voor het milieu van bij 2 van de volgende (afval)stoffen
bodem-, lucht- en waterverontreiniging
lozing en verwerking
uitputting van natuurlijke bronnen
Ik kan uitleggen wat de gevolgen zijn voor het milieu van (afval)stoffen
bodem-, lucht- en waterverontreiniging
lozing en verwerking
uitputting van natuurlijke bronnen
H9.5 opdracht 7 t/m 12
H11.5 helemaal