Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.
NaSk1 K 4
NOVA MAX H4 (Boek 3A), H7 (Boek 3A)
Onvoldoende
|
Voldoende
|
Goed
|
Opdrachten
|
|
---|---|---|---|---|
Ik kan een verband leggen tussen soorten materialen, hun eigenschappen en praktische toepassingen in het dagelijks leven en bij beroepssituaties. | Ik kan niet een verband leggen tussen soorten materialen, hun eigenschappen en praktische toepassingen in het dagelijks leven en bij beroepssituaties. Van de volgende materialen: hout ; kunststof ; textiel ; metaal ; steen ; beton ; glas ken ik de stofeigenschappen niet en kan ik wel / niet uitleggen wat de praktische toepassingen bij het ontwerpen, bouwen en repareren zijn bij ten minste: woningen ; apparaten ; meubels ; kleding ; voertuigen |
Ik kan wel / niet een verband leggen tussen soorten materialen, hun eigenschappen en praktische toepassingen in het dagelijks leven en bij beroepssituaties. Van de volgende materialen: hout ; kunststof ; textiel ; metaal ; steen ; beton ; glas ken ik de stofeigenschappen wel / niet en kan ik wel / niet uitleggen wat de praktische toepassingen bij het ontwerpen, bouwen en repareren zijn bij ten minste: woningen ; apparaten ; meubels ; kleding ; voertuigen |
Ik kan wel een verband leggen tussen soorten materialen, hun eigenschappen en praktische toepassingen in het dagelijks leven en bij beroepssituaties. Van de volgende materialen: hout ; kunststof ; textiel ; metaal ; steen ; beton ; glas ken ik de stofeigenschappen wel en kan ik wel / niet uitleggen wat de praktische toepassingen bij het ontwerpen, bouwen en repareren zijn bij ten minste: woningen ; apparaten ; meubels ; kleding ; voertuigen |
H4.2 helemaal H4.4 opdracht 4 t/m 12 H7.1 opdracht 1 t/m 11 H7.2 opdracht 4 t/m 11 H7.3 opdracht 3 t/m 11 H7.4 opdracht 4 t/m 11 |
Ik kan uitleggen wanneer een voorwerp zinkt, zweeft of drijft. | Ik kan niet uitleggen wanneer een voorwerp zinkt, zweeft of drijft en dat toelichten met de dichtheid |
Ik kan uitleggen wel / niet wanneer een voorwerp zinkt, zweeft of drijft en dat wel / niet toelichten met de dichtheid |
Ik kan uitleggen wanneer een voorwerp zinkt, zweeft of drijft en dat toelichten met de dichtheid |
H4.2 helemaal H4.4 opdracht 4 t/m 12 |
Ik kan stoffen herkennen en onderscheiden aan de hand van ten minste de volgende (stof)eigenschappen. | Ik kan 0 - 2 stoffen herkennen en onderscheiden aan de hand van ten minste de volgende (stof)eigenschappen:
|
Ik kan 3 - 5 stoffen herkennen en onderscheiden aan de hand van ten minste de volgende (stof)eigenschappen:
|
Ik kan 6 - 7 stoffen herkennen en onderscheiden aan de hand van ten minste de volgende (stof)eigenschappen:
|
H4.2 helemaal H4.4 opdracht 4 t/m 12 H7.1 opdracht 1 t/m 11 H7.2 opdracht 4 t/m 11 H7.3 opdracht 3 t/m 11 H7.4 opdracht 4 t/m 11 |
Ik kan uitleggen welke gevaren het gebruik van bepaalde stoffen met zich meebrengt, hoe deze gevaren worden aangegeven en hoe deze gevaren zijn tegen te gaan. | Ik kan BINAS tabel 40 niet lezen / gebruiken Ik ken 0-1 van de onderstaande voorzorgsmaatregelen:
Ik ken 0 - 1 van de onderstaande pictogrammen (en kan deze vinden in de BINAS):
|
Ik kan BINAS tabel 40 niet / wel lezen / gebruiken Ik ken 1 - 2 van de onderstaande voorzorgsmaatregelen:
Ik ken 2 - 4 van de onderstaande pictogrammen (en kan deze vinden in de BINAS):
|
Ik kan BINAS tabel 40 wel lezen / gebruiken Ik ken 3 - 4 van de onderstaande voorzorgsmaatregelen:
Ik ken 5 - 7 van de onderstaande pictogrammen (en kan deze vinden in de BINAS):
|
H4.2 helemaal H4.4 opdracht 4 t/m 12 H7.1 opdracht 1 t/m 11 H7.2 opdracht 4 t/m 11 H7.3 opdracht 3 t/m 11 H7.4 opdracht 4 t/m 11 |
Ik kan uitleggen hoe bij de keuze van stoffen en materialen rekening kan worden gehouden met effecten voor het milieu. | Ik kan niet / wel uitleggen hoe en waarom bij de keuze van stoffen en materialen rekening kan worden gehouden met effecten voor het milieu met gebruik van 0 -1 van de volgende begrippen:
|
Ik kan niet / wel uitleggen hoe en waarom bij de keuze van stoffen en materialen rekening kan worden gehouden met effecten voor het milieu met gebruik van 2 - 3 van de volgende begrippen:
|
Ik kan wel uitleggen hoe en waarom bij de keuze van stoffen en materialen rekening kan worden gehouden met effecten voor het milieu met gebruik van 3 - 5 van de volgende begrippen:
|
H4.2 helemaal H4.4 opdracht 4 t/m 12 H7.1 opdracht 1 t/m 11 H7.2 opdracht 4 t/m 11 H7.3 opdracht 3 t/m 11 H7.4 opdracht 4 t/m 11 |
Ik kan uitleggen wat de gevolgen zijn voor het milieu van het gebruik van grondstoffen en de productie van afvalstoffen. | Ik kan niet / wel uitleggen wat de gevolgen zijn voor het milieu van het gebruik van grondstoffen en de productie van afvalstoffen door het gebruiken van 0 - 1 van de volgende begrippen:
|
Ik kan niet / wel uitleggen wat de gevolgen zijn voor het milieu van het gebruik van grondstoffen en de productie van afvalstoffen door het gebruiken van 2 - 3 van de volgende begrippen:
|
Ik kan wel uitleggen wat de gevolgen zijn voor het milieu van het gebruik van grondstoffen en de productie van afvalstoffen door het gebruiken van 3 - 4 van de volgende begrippen:
|
H4.2 helemaal H4.4 opdracht 4 t/m 12 H7.1 opdracht 1 t/m 11 H7.2 opdracht 4 t/m 11 H7.3 opdracht 3 t/m 11 H7.4 opdracht 4 t/m 11 |
Ik kan manieren noemen om verantwoord met afval om te gaan:. | Ik kan 0 - 1 manieren noemen om verantwoord met afval om te gaan en daarbij voorbeelden noemen:
|
Ik kan 2 - 3 manieren noemen om verantwoord met afval om te gaan en daarbij voorbeelden noemen:
|
Ik kan 4 manieren noemen om verantwoord met afval om te gaan en daarbij voorbeelden noemen:
|
H4.2 helemaal H4.4 opdracht 4 t/m 12 H7.1 opdracht 1 t/m 11 H7.2 opdracht 4 t/m 11 H7.3 opdracht 3 t/m 11 H7.4 opdracht 4 t/m 11 |
Ik kan ten minste de volgende processen uit het dagelijkse leven herkennen als een natuurkundig proces of een chemische reactie natuurkundig proces chemische reactie. | Ik kan vind het heel moeilijk de volgende processen uit het dagelijkse leven herkennen als een natuurkundig proces of een chemische reactie natuurkundig proces chemische reactie Natuurkundig proces: faseovergangen Chemische reactie: voedselbereiding ; roesten ; verbranding ; uitharden van beton ; lijmen ; carbid |
Ik kan vind het een beetje moeilijk en / of doe het soms verkeerd de volgende processen uit het dagelijkse leven herkennen als een natuurkundig proces of een chemische reactie natuurkundig proces chemische reactie Natuurkundig proces: faseovergangen Chemische reactie: voedselbereiding ; roesten ; verbranding ; uitharden van beton ; lijmen ; carbid |
Ik kan vind het heel makkelijk de volgende processen uit het dagelijkse leven herkennen als een natuurkundig proces of een chemische reactie natuurkundig proces chemische reactie Natuurkundig proces: faseovergangen Chemische reactie: voedselbereiding ; roesten ; verbranding ; uitharden van beton ; lijmen ; carbid |
H4.2 helemaal H4.4 opdracht 4 t/m 12 H7.1 opdracht 1 t/m 11 H7.2 opdracht 4 t/m 11 H7.3 opdracht 3 t/m 11 H7.4 opdracht 4 t/m 11 |
Formule ρ = m / V | Ik begrijp de formule voor dichtheid niet. ρ = m / V ρ = dichtheid (mg / mL) m = massa (mg) V = volume (mL of cm3) |
Ik kan rekenen met de formule van dichtheid maar ik zoek steeds alles op in BINAS. ρ = m / V ρ = dichtheid (mg / mL) m = massa (mg) V = volume (mL of cm3) |
Ik kan rekenen met de formule van dichtheid en weet wat alle symbolen betekenen. ρ = m / V ρ = dichtheid (mg / mL) m = massa (mg) V = volume (mL of cm3) |
H4.2 helemaal H4.4 opdracht 4 t/m 12 H7.1 opdracht 1 t/m 11 H7.2 opdracht 4 t/m 11 H7.3 opdracht 3 t/m 11 H7.4 opdracht 4 t/m 11 |
Ik kan niet een verband leggen tussen soorten materialen, hun eigenschappen en praktische toepassingen in het dagelijks leven en bij beroepssituaties.
Van de volgende materialen: hout ; kunststof ; textiel ; metaal ; steen ; beton ; glas ken ik de stofeigenschappen niet en kan ik wel / niet uitleggen wat de praktische toepassingen bij het ontwerpen, bouwen en repareren zijn bij ten minste: woningen ; apparaten ; meubels ; kleding ; voertuigen
Ik kan wel / niet een verband leggen tussen soorten materialen, hun eigenschappen en praktische toepassingen in het dagelijks leven en bij beroepssituaties.
Van de volgende materialen: hout ; kunststof ; textiel ; metaal ; steen ; beton ; glas ken ik de stofeigenschappen wel / niet en kan ik wel / niet uitleggen wat de praktische toepassingen bij het ontwerpen, bouwen en repareren zijn bij ten minste: woningen ; apparaten ; meubels ; kleding ; voertuigen
Ik kan wel een verband leggen tussen soorten materialen, hun eigenschappen en praktische toepassingen in het dagelijks leven en bij beroepssituaties.
Van de volgende materialen: hout ; kunststof ; textiel ; metaal ; steen ; beton ; glas ken ik de stofeigenschappen wel en kan ik wel / niet uitleggen wat de praktische toepassingen bij het ontwerpen, bouwen en repareren zijn bij ten minste: woningen ; apparaten ; meubels ; kleding ; voertuigen
H4.2 helemaal
H4.4 opdracht 4 t/m 12
H7.1 opdracht 1 t/m 11
H7.2 opdracht 4 t/m 11
H7.3 opdracht 3 t/m 11
H7.4 opdracht 4 t/m 11
Ik kan niet uitleggen wanneer een voorwerp zinkt, zweeft of drijft en dat toelichten met de dichtheid
Ik kan uitleggen wel / niet wanneer een voorwerp zinkt, zweeft of drijft en dat wel / niet toelichten met de dichtheid
Ik kan uitleggen wanneer een voorwerp zinkt, zweeft of drijft en dat toelichten met de dichtheid
H4.2 helemaal
H4.4 opdracht 4 t/m 12
Ik kan 0 - 2 stoffen herkennen en onderscheiden aan de hand van ten minste de volgende (stof)eigenschappen:
fase (vast, vloeibaar of gasvormig) bij normale druk en temperatuur
kleur
geur
oplosbaarheid in water
kookpunt / smeltpunt
geleiding van elektriciteit
dichtheid
Ik kan 3 - 5 stoffen herkennen en onderscheiden aan de hand van ten minste de volgende (stof)eigenschappen:
fase (vast, vloeibaar of gasvormig) bij normale druk en temperatuur
kleur
geur
oplosbaarheid in water
kookpunt / smeltpunt
geleiding van elektriciteit
dichtheid
Ik kan 6 - 7 stoffen herkennen en onderscheiden aan de hand van ten minste de volgende (stof)eigenschappen:
fase (vast, vloeibaar of gasvormig) bij normale druk en temperatuur
kleur
geur
oplosbaarheid in water
kookpunt / smeltpunt
geleiding van elektriciteit
dichtheid
H4.2 helemaal
H4.4 opdracht 4 t/m 12
H7.1 opdracht 1 t/m 11
H7.2 opdracht 4 t/m 11
H7.3 opdracht 3 t/m 11
H7.4 opdracht 4 t/m 11
Ik kan BINAS tabel 40 niet lezen / gebruiken
Ik ken 0-1 van de onderstaande voorzorgsmaatregelen:
beschermingsbril ; labjas ; (plastic) handschoenen ; gifwijzer ; goede afzuiging / ventilatie.
Ik ken 0 - 1 van de onderstaande pictogrammen (en kan deze vinden in de BINAS):
schadelijk of irriterend ; explosief ; bijtend ; ontvlambaar ; giftig ; niet mengen ; brandbevorderend
Ik kan BINAS tabel 40 niet / wel lezen / gebruiken
Ik ken 1 - 2 van de onderstaande voorzorgsmaatregelen:
beschermingsbril ; labjas ; (plastic) handschoenen ; gifwijzer ; goede afzuiging / ventilatie.
Ik ken 2 - 4 van de onderstaande pictogrammen (en kan deze vinden in de BINAS):
schadelijk of irriterend ; explosief ; bijtend ; ontvlambaar ; giftig ; niet mengen ; brandbevorderend
Ik kan BINAS tabel 40 wel lezen / gebruiken
Ik ken 3 - 4 van de onderstaande voorzorgsmaatregelen:
beschermingsbril ; labjas ; (plastic) handschoenen ; gifwijzer ; goede afzuiging / ventilatie.
Ik ken 5 - 7 van de onderstaande pictogrammen (en kan deze vinden in de BINAS):
schadelijk of irriterend ; explosief ; bijtend ; ontvlambaar ; giftig ; niet mengen ; brandbevorderend
H4.2 helemaal
H4.4 opdracht 4 t/m 12
H7.1 opdracht 1 t/m 11
H7.2 opdracht 4 t/m 11
H7.3 opdracht 3 t/m 11
H7.4 opdracht 4 t/m 11
Ik kan niet / wel uitleggen hoe en waarom bij de keuze van stoffen en materialen rekening kan worden gehouden met effecten voor het milieu met gebruik van 0 -1 van de volgende begrippen:
grondstoffen ; productie ; transport ; recycling ; afvalverwerking
Ik kan niet / wel uitleggen hoe en waarom bij de keuze van stoffen en materialen rekening kan worden gehouden met effecten voor het milieu met gebruik van 2 - 3 van de volgende begrippen:
grondstoffen ; productie ; transport ; recycling ; afvalverwerking
Ik kan wel uitleggen hoe en waarom bij de keuze van stoffen en materialen rekening kan worden gehouden met effecten voor het milieu met gebruik van 3 - 5 van de volgende begrippen:
grondstoffen ; productie ; transport ; recycling ; afvalverwerking
H4.2 helemaal
H4.4 opdracht 4 t/m 12
H7.1 opdracht 1 t/m 11
H7.2 opdracht 4 t/m 11
H7.3 opdracht 3 t/m 11
H7.4 opdracht 4 t/m 11
Ik kan niet / wel uitleggen wat de gevolgen zijn voor het milieu van het gebruik van grondstoffen en de productie van afvalstoffen door het gebruiken van 0 - 1 van de volgende begrippen:
bodem, lucht en waterverontreiniging
lozing en verwerking
uitputting van natuurlijke bronnen
duurzaamheid
Ik kan niet / wel uitleggen wat de gevolgen zijn voor het milieu van het gebruik van grondstoffen en de productie van afvalstoffen door het gebruiken van 2 - 3 van de volgende begrippen:
bodem, lucht en waterverontreiniging
lozing en verwerking
uitputting van natuurlijke bronnen
duurzaamheid
Ik kan wel uitleggen wat de gevolgen zijn voor het milieu van het gebruik van grondstoffen en de productie van afvalstoffen door het gebruiken van 3 - 4 van de volgende begrippen:
bodem, lucht en waterverontreiniging
lozing en verwerking
uitputting van natuurlijke bronnen
duurzaamheid
H4.2 helemaal
H4.4 opdracht 4 t/m 12
H7.1 opdracht 1 t/m 11
H7.2 opdracht 4 t/m 11
H7.3 opdracht 3 t/m 11
H7.4 opdracht 4 t/m 11
Ik kan 0 - 1 manieren noemen om verantwoord met afval om te gaan en daarbij voorbeelden noemen:
scheiden en hergebruik: glas ; batterijen ; kleding ; papier ; gft ; kca
composteren
storten
verbranden
Ik kan 2 - 3 manieren noemen om verantwoord met afval om te gaan en daarbij voorbeelden noemen:
scheiden en hergebruik: glas ; batterijen ; kleding ; papier ; gft ; kca
composteren
storten
verbranden
Ik kan 4 manieren noemen om verantwoord met afval om te gaan en daarbij voorbeelden noemen:
scheiden en hergebruik: glas ; batterijen ; kleding ; papier ; gft ; kca
composteren
storten
verbranden
H4.2 helemaal
H4.4 opdracht 4 t/m 12
H7.1 opdracht 1 t/m 11
H7.2 opdracht 4 t/m 11
H7.3 opdracht 3 t/m 11
H7.4 opdracht 4 t/m 11
Ik kan vind het heel moeilijk de volgende processen uit het dagelijkse leven herkennen als een natuurkundig proces of een chemische reactie natuurkundig proces chemische reactie
Natuurkundig proces: faseovergangen
Chemische reactie: voedselbereiding ; roesten ; verbranding ; uitharden van beton ; lijmen ; carbid
Ik kan vind het een beetje moeilijk en / of doe het soms verkeerd de volgende processen uit het dagelijkse leven herkennen als een natuurkundig proces of een chemische reactie natuurkundig proces chemische reactie
Natuurkundig proces: faseovergangen
Chemische reactie: voedselbereiding ; roesten ; verbranding ; uitharden van beton ; lijmen ; carbid
Ik kan vind het heel makkelijk de volgende processen uit het dagelijkse leven herkennen als een natuurkundig proces of een chemische reactie natuurkundig proces chemische reactie
Natuurkundig proces: faseovergangen
Chemische reactie: voedselbereiding ; roesten ; verbranding ; uitharden van beton ; lijmen ; carbid
H4.2 helemaal
H4.4 opdracht 4 t/m 12
H7.1 opdracht 1 t/m 11
H7.2 opdracht 4 t/m 11
H7.3 opdracht 3 t/m 11
H7.4 opdracht 4 t/m 11
Ik begrijp de formule voor dichtheid niet.
ρ = m / V
ρ = dichtheid (mg / mL)
m = massa (mg)
V = volume (mL of cm3)
Ik kan rekenen met de formule van dichtheid maar ik zoek steeds alles op in BINAS.
ρ = m / V
ρ = dichtheid (mg / mL)
m = massa (mg)
V = volume (mL of cm3)
Ik kan rekenen met de formule van dichtheid en weet wat alle symbolen betekenen.
ρ = m / V
ρ = dichtheid (mg / mL)
m = massa (mg)
V = volume (mL of cm3)
H4.2 helemaal
H4.4 opdracht 4 t/m 12
H7.1 opdracht 1 t/m 11
H7.2 opdracht 4 t/m 11
H7.3 opdracht 3 t/m 11
H7.4 opdracht 4 t/m 11