Losgeld - argumenteren

Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.

Wat is jouw eindoordeel over het gedicht? Schrijf een korte reflectie in minstens 100 woorden bij dit gedicht, uiteraard in goede Nederlandse volzinnen. Gebruik minstens drie argumenten.

woordgebruik en spelling

Werk aan de winkel (1)

Gebruikt eigen woorden. Gebruikt frequent voorkomende woorden en heeft variatie in woordkeus, meestal adequaat. Maakt geen fouten in basale spelling, maar wel fouten in eigenaardigheden van de spelling en/of fouten in de werkwoordspelling en/of fouten in hoofdletters en leestekens.

Onderweg (2)

Gebruikt eigen woorden. Maakt optimaal gebruik van frequent voorkomende woorden en heeft een ruime variatie in woordkeus. Maakt geen fouten in basale spelling, maar wel enkele fouten in eigenaardigheden van de spelling en/of enkele fouten in de werkwoordspelling en/of fouten in hoofdletters en leestekens.

Goed (3)

Gebruikt eigen woorden. Maakt foutloos gebruik van frequent en minder frequent voorkomende woorden. Hanteert een ruime variatie in woordkeus. Maakt geen fouten in basale spellingen en in de werkwoordspelling, maar wel een enkele fout in eigenaardigheden van de spelling en/of fouten in hoofdletters en leestekens

Zeer goed (4)

Gebruikt eigen woorden. Maakt optimaal gebruik van een zeer rijk en gevarieerd woordgebruik. Spelling, hoofdletters en leestekens zijn foutloos.

Samenhang

Werk aan de winkel (1)

Ordent de informatie zodanig dat de lezer de gedachtegang soms wel en soms niet kan volgen en het schrijfdoel slechts gedeeltelijk bereikt wordt. Gebruikt de meest bekende voegwoorden (en, maar, want, omdat) meestal correct. Met andere voegwoorden komen nog fouten voor. Fouten met verwijswoorden komen regelmatig voor. Samenhang in de tekst en binnen samengestelde zinnen is regelmatig niet duidelijk

Onderweg (2)

Ordent de informatie zodanig dat de lezer de gedachtegang gemakkelijk kan volgen en het schrijfdoel bereikt wordt. Gebruikt de meest bekende voegwoorden (en, maar, want, omdat) correct. Met andere voegwoorden komen nog fouten voor. Fouten met verwijswoorden komen soms voor. Samenhang in de tekst en binnen samengestelde zinnen is niet altijd duidelijk. Er is een alinea-indeling.

Goed (3)

Ordent de informatie zodanig dat de lezer de gedachtegang gemakkelijk kan volgen en het schrijfdoel bereikt wordt. Gebruikt veel voorkomende verbindingswoorden (als, hoewel) correct. De tekst bevat een volgorde; inleiding, kern en slot. Maakt soms nog onduidelijke verwijzingen en fouten in de structuur van de tekst. Er is een alinea-indeling.

Zeer goed (4)

Geeft een complexe gedachtegang helder weer. Geeft verband tussen zinnen en zinsdelen in samengestelde zinnen goed aan door het gebruik van juiste verwijs- en verbindingswoorden. Lange, meervoudig samengestelde zinnen zijn goed te begrijpen en correct. De tekst bevat een volgorde; inleiding, kern en slot. Alinea’s zijn verbonden tot een coherent geheel. Geeft duidelijk aan wat de hoofdzaken zijn en wat ondersteunend is