A2 Kan in beperkte mate meedoen aan eenvoudige gesprekken over alledaagse, bekende onderwerpen.
Beheerst de klanken van de taal matig. Er moet af en toe om herhaling gevraagd worden om te begrijpen wat er gezegd wordt.
Beheerst de klanken van de taal voldoende om begrepen te worden.
Beheerst de klanken van de taal goed en is daardoor goed te verstaan.
Beheerst woordenschat om begrijpelijk te kunnen communiceren. Gebruikt veelal dezelfde woorden. Maakt nauwelijks tot geen gebruik van de aangeboden chunks.
Beheerst voldoende woordenschat om begrijpelijk te kunnen communiceren. Kan variƫren in woorden. Maakt met regelmaat gebruik van de aangeboden chunks.
Beheerst een grote woordenschat die past bij het onderwerp en is duidelijk in de communicatie. Maakt veel gebruik van de aangeboden chunks.
Er zit te weinig tempo in het gesprek, waardoor de boodschap onduidelijk wordt.
Het tempo van het gesprek is voldoende om begrijpelijk te communiceren.
Het tempo van het gesprek is normaal en zorgt voor heldere communicatie.
Leerling is niet in staat om gepaste antwoorden te geven op de gestelde vragen. Kan alleen zelfgemaakte argumenten noemen.
Leerling kan reageren op de vragen met gepaste antwoorden.
Leerling kan reageren op de vragen met gepaste antwoorden en is in staat om wedervragen te stellen. De leerling kan in een gesprek het initiatief nemen.