Leerlingen presenteren een nieuwsitem
De leerling praat vaak zacht of onduidelijk.
De leerling praat duidelijk maar zacht, moet moeite doen om goed te kunnen verstaan.
De leerling praat duidelijk en hard genoeg.
De uitspraak is vaak fout waardoor je niet begrijpt wat er gezegd wordt.
De uitspraak is meestal goed maar heeft een paar fouten waardoor je dan niet meer begrijpt wat er gezegd wordt.
Het is duidelijk wat de leerling bedoelt in het Engels.
De leerling kijkt voornamelijk langs de camera en/of heeft een gesloten houding waardoor het onprettig is om naar te kijken.
De leerling staat wel rechtop maar kijkt langs de camera / De leerling kijkt wel in de camera maar heeft een houding die onprettig is om naar te kijken.
De leerling heeft voornamelijk een open houding en kijkt in de camera.
De informatie is foutief en/of de uitleg is onsamenhangend.
De informatie klopt met het onderwerp maar wordt niet duidelijk overgebracht.
De informatie past bij het onderwerp en wordt duidelijk overgebracht.
De hele video is in 1x opgenomen/ wordt geen gebruik gemaakt van plaatjes / weinig creativiteit gebruikt voor de video.
Het is duidelijk te zien dat de leerling zijn/haar best gedaan heeft om er iets van te maken, maar het geheel is nog wat saai.
De leerling heeft zijn / haar creativiteit goed benut om er een mooie, interessante video van te maken waardoor het plezierig is om hiernaar te kijken.
De gebruikte grammatica is simpel, vergelijkbaar met het niveau van de onderbouw.
De leerling gebruikt af en toe variatie in grammatica maar grotendeels onder niveau.
De gebruikte grammatica is divers en op niveau van een 4e jaars.
Gebruikt vooral simpele, makkelijke woorden en/of het is duidelijk dat de leerling geen woorden opgezocht heeft over het onderwerp.
De leerling zoekt niet naar woorden en heeft dus wel woorden opgezocht, maar de gebruikte woorden zijn over het algemeen (te) simpel.
De gebruikte woorden zijn divers en sluiten goed aan op het onderwerp. De leerling heeft aandacht besteed aan het opzoeken van moeilijke woorden passende bij het onderwerp.
Gebruikt alleen maar korte, simpele zinnen.
De leerling gebruikt enkele langere, complexe zinnen maar grotendeels korte, simpele zinnen.
De leerling gebruikt vooral langere, complexere zinnen met af en toe wat kortere zinnen er tussendoor. Het geheel is op niveau.
De leerling praat minder dan 4 minuten.
De leerling praat langer dan 6 minuten.
De leerling tussen de 4 en 6 minuten.
De leerling praat vooral op 1 toon.
De leerling praat af en toe met de juiste intonatie.
De leerling praat vrijwel de gehele video met de juiste intonatie waardoor het plezierig is om naar te luisteren.