Ik kan 3 van de 7 levenskenmerken benoemen
Ik kan 7 van de 7 levenskenmerken benoemen
Ik kan alle 7 levenskenmerken herkennen wanneer deze staan omschreven
Ik kan van alle 7 levenskenmerken voorbeelden noemen
Ik herken van een plaatje om welke cel het gaat.
Ik kan de 4 verschillende cellen tekenen
Ik kan de 4 cellen tekenen en benoemen
Ik weet wat de verschillende onderdelen van de cel doet