Naam: ______________________________
Klas: ___
Je voegt geen afbeeldingen toe.
Je voegt afbeeldingen toe naast de kwestie zijn.
Je voegt afbeeldingen die niet overtuigen.
De afbeeldingen overtuigen de lezer.
Je houdt je niet aan de planning. Je dient je opdracht niet in.
Je houdt je niet aan de planning. Je dient je opdracht te laat in.
Je houdt je aan de planning. Je dient je opdracht net op de deadline in.
Je houdt je aan de planning. Je dient je opdracht goed op tijd in.
Je noteert
minder dan drie bronnen.
of
De bronnen zijn niet betrouwbaar.
Je voegt een vierde betrouwbare bron toe.
Je noteert
minder dan drie bronnen.
of
De bronnen zijn niet zo betrouwbaar.
Je voegt een vierde betrouwbare bron toe.
Je noteert drie bronnen.
of
De bronnen zijn waarschijnlijk betrouwbaar.
Je voegt een vierde betrouwbare bron toe.
Je noteert drie bronnen.
en
De bronnen zijn zeer betrouwbaar.
Je voegt een vierde betrouwbare bron toe.
Er staan veel schrijffouten in je tekst.
of
Je maakt geen persuasieve tekst (2 argumenten, 1 mening).
Er staan enkele schrijffouten in je tekst.
of
Je tekst moet persuasiever: 1 argument of je mening ontbreekt.
Er staat toch nog een schrijffout in je tekst.
of
Je tekst mag persuasiever: 1 argument of je mening ontbreekt.
De tekst is foutloos.
en
Je schrijf een goede persuasieve tekst met
2 argumenten en jouw mening.
Je voegt geen hotspots, noch slagzin toe.
Je voegt 1 hotspot of slagzin toe.
Je voegt 2 hotspots of een slagzin toe.
Je voegt 2 hotspots en een slagzin toe.
Je slaagt er niet in zelfstandig informatie op internet op te zoeken.
Je hebt veel hulp nodig.
Je slaagt er nauwelijks in zelfstandig informatie op internet op te zoeken.
Je hebt vaak hulp nodig.
Je kunt al zelfstandig informatie zoeken op internet.
Je hebt soms hulp nodig.
Je kunt zelfstandig informatie zoeken op internet.
Je hebt geen hulp nodig.