In deze rubric komen een viertal aspecten aan bod die van belang zijn bij het leren samen bewegen: omgaan met verschillen, samenwerken, respectvol communiceren en hulpvaardigheid.
Ik kan me moeilijk aanpassen aan mijn medespelers en vind het niet fijn om met verschillende klasgenoten samen te werken
Ik kan me soms aanpassen aan mijn medespelers en vind het soms lastig om met verschillende klasgenoten samen te werken
Ik kan me aanpassen aan mijn medespelers en vind het geen probleem om met verschillende klasgenoten samen te werken
Ik kan me zonder problemen aanpassen aan mijn medespelers en kan makkelijk samenwerken met verschillende klasgenoten
Ik kan me zonder problemen aanpassen aan mijn medespelers en kan makkelijk samenwerken met verschillende klasgenoten en zorg ervoor dat anderen dat ook doen.
Ik heb moeite om anderen respectvol aan te spreken en om naar anderen te luisteren
Ik heb soms moeite om anderen respectvol aan te spreken en om naar anderen te luisteren
Ik spreek anderen meestal respectvol aan en luister naar anderen
Ik spreek anderen altijd respectvol aan en luister goed naar anderen
Ik spreek anderen altijd respectvol aan en luister goed naar anderen en zorg ervoor dat anderen dat ook doen.
Ik help anderen niet.
Ik help anderen soms
Ik help anderen meestal.
Ik help anderen altijd.
Ik help anderen altijd en zorg dat anderen dat ook doen.